top of page

De valkparkiet komt oorspronkelijk uit Australië. Vele denken bij de valkparkiet aan de parkietachtige, maar eigenlijk behoort hij tot de kaketoe familie. Hierin is hij de kleinste in de familie. In het wild waren ze altijd te vinden in hun wildvorm: De wildkleur. Doordat er zoveel mutaties ontstaan zijn, zijn zuivere wildkleuren niet veel meer te vinden in gevangenschap. Een valkparkiet mag zuiver genoemd worden als deze geen bijmutaties meedraagt, zelfs niet als kanssplit. Daarom zijn er nu vele kwekers die bezig zijn met het behouden van de wildkleur, en de kwaliteit zo optimaal mogelijk te maken. De wildkleuren die nu ik gevangenschap gehouden worden lijken op die in het wild, maar zijn qua kwaliteit aangepast op de wensen van de mens. 

Uiterlijke kenmerken:

De wildkleur valkparkiet is te herkennen aan zijn donkergrijze lichaamskleur, en de felle kop. Man en pop zijn goed te onderscheiden als ze eenmaal volwassen zijn. Mannen hebben een fel gele kop, en fel rode wangen. Verder zijn ze geheel grijs van kleur (met uitzondering van de witte vleugelbalk.) Poppen hebben daarintegen een grijze kop, met hier en daar wat lichtgele tinten, de wangen zijn net zoals bij de man fel rood. Poppen hebben onder de vleugels gele stippen op de vleugelpennen, wat goed te zien is op de bovenstaande foto. Ook is de staart grijsgestreept, en zijn de staartveren onder de staart geel in plaats van grijs. (deze bezitten ook de donkere strepen.) Hiernaast een duidelijk verschil tussen man en pop, boven is de man te zien en onder de pop.

Vererving en de jongen:

De mutatie wildkleur laat zich door andere mutaties domineren, tenzij er van deze te weinig aanwezig is. De wildkleur kan dus goed te boven komen, uit 2 totaal andere mutaties. Dit komt omdat de wildkleur de natuurlijke kleur is van de valkparkiet. Zo komen er uit 2 autosomaal recessieve mutaties(zonder splitten) enkel wildkleuren.

Als een wildkleur valkparkiet uit het ei kruipt zullen ze een gele donskleur hebben, en donkere ogen. Als ze hun veren krijgen zien de jonge valkparkieten eruit als een pop. Dit komt omdat deze kleur een goede camouflage is, ter bescherming tegen roofdieren in het wild. Veel mutaties houden hier geen rekening mee, omdat deze ontstaan zijn in gevangenschap.

Als de valkparkiet rond de 6-9 maanden oud is zullen zei hun jeugdrui ondergaan, waarna ze hun volwassen kleur krijgen. Mannen zullen dan hun felle kop krijgen, en de stippen onder de vleugels + de strepen onder de staart verliezen. Poppen blijven hun oorspronkelijke kleur behouden.

De Wildkleur.

Let op: Foto is van internet, en dus niet door mij gemaakt!

Foto's: Eigen bestand.

Foto's: Robertus Benning

LZ89

LZ89

LZ89

Foto: Robertus Benning.

Foto: Eigen bestand.

Gewenste kenmerken (TT): 

Bij wildkleur valkparkieten word er erg gelet op de kleur van de vogel. De grijze kleur moet zo diep mogelijk zwartgrijs zijn, bij poppen is deze kleur wel wat lichter dan bij mannen. De borst en buik zijn minder donker als het rugdek, maar dienen wel zo egaal mogelijk te zijn. Een te lichte valkparkiet word erg bestraft bij de shows. 

 

Het masker:Het masker van de mannen dient fel geel te zijn, en het liefst zonder witte omranding. Het is toegestaan als het iets lichter geel is aan de achterzijde en/of rondom het oog. Bij de pop dient het masker grijs te zijn, maar mag wat gele tinten bevatten die niet teveel overheersen. Vaak is er wel een duidelijke aflijning aanwezig, die een scheiding maakt tussen de kop en derest van het lichaam. Het liefst ziet men de kop zo egaal mogelijk. 

De wangen: De wangvlek moet een diepe oranje kleur hebben, en de minimale grootte van een 10 eurocent munt hebben. De wangvlek mag niet uitvloeien en moet dus mooi rond zijn, en mag daarnaast het oog niet raken.

De kuif: De gewenste valkparkietenkuif is mooi vol van vorm(S vorm), en minimaal 5cm lang. Bij de mannen hoort de kuifbasis geel te zijn, wat grijs uitloopt naar de kuiftoppen. Terwijl er bij de pop zo minimal mogelijk geel aanwezig dient te zijn. Een brede kuif geeft meer voorkeur dan een smalle kuif. 

De vleugelbalken: Het liefst ziet met witte vleugelbalken, zonder gele aanslag. De onderkant van de vleugelbalken dient een strakke lijn te bezitten, boven is dit geen eis omdat er veren overheen kunnen vallen.

De staart: Bij de poppen dient de staarttekening een goede kleurdiepte bevatten, waarbij het zwart en geel niet door elkaar vloeit. Bij mannen dient de staart zo egaal mogelijk grijszwart te zijn. 

Bron: NBVV. (http://www.nbvv.nl)

© 2015 by Friendly Feathers.

bottom of page